Finn en Sam, De Beste Vrienden
Op een zonnige dag ging Finn, een jongen van vier jaar, voor het eerst naar de speeltuin. Daar waren kinderen aan het schommelen, glijden en rennen. Terwijl Finn rondkeek, zag hij een jongen in een rolstoel aan de rand van de zandbak zitten. De jongen keek glimlachend naar de spelende kinderen, maar deed zelf niet mee.
Finn was nieuwsgierig en liep voorzichtig naar hem toe. “Hoi! Ik ben Finn,” zei hij met een grote glimlach. De jongen glimlachte terug. “Ik ben Sam,” zei hij. “Ik kan niet lopen zoals jij, maar ik speel heel graag!”
Finn keek even naar de rolstoel en toen weer naar Sam. Hij dacht even na. “Wil je met mij spelen?” vroeg Finn vrolijk. Sam knikte enthousiast. “Ja! Ik kan je helpen zandkastelen te bouwen, en jij kan het zand voor me pakken!” stelde hij voor.
Finn vond dat een geweldig idee, en samen gingen ze aan de slag in de zandbak. Finn schepte het zand op, en Sam maakte met zijn handen mooie torentjes. Ze lachten, bouwden kastelen en maakten een grote zandweg voor speelgoedauto’s. Terwijl ze speelden, ontdekte Finn dat Sam hele grappige verhalen kende en altijd ideeën had voor nieuwe spelletjes.
Elke dag gingen Finn en Sam samen naar de speeltuin. Soms duwde Finn Sam rond in de rolstoel, en Sam vertelde verhalen of bedacht grappige liedjes. Ze leerden van elkaar hoe je steeds nieuwe dingen kon verzinnen om samen te spelen.
Op een dag vertelde Finn trots aan zijn mama: “Sam kan misschien niet rennen, maar hij is mijn allerbeste vriend. Hij heeft de beste ideeën en weet altijd iets leuks te doen!”
Vanaf die dag wist Finn dat je op veel manieren kunt spelen en plezier maken, ook als iemand anders beweegt of dingen doet op een andere manier. En Finn en Sam? Die bleven de beste vrienden, en elke dag leerden ze weer nieuwe, leuke dingen van elkaar.