Sterren voor Opa
Er was eens een klein meisje genaamd Mila, en ze hield zielsveel van haar opa. Opa en Mila deden alles samen: ze maakten wandelingen in het bos, verzonnen liedjes, en bakten koekjes in de keuken. Opa had altijd een lach op zijn gezicht en vertelde de mooiste verhalen.
Op een dag kwam mama naast Mila zitten met een verdrietige blik in haar ogen. Ze vertelde dat opa was overleden. “Opa is nu een sterretje geworden,” zei mama zacht. “Hij is niet meer hier bij ons, maar hij blijft altijd in onze harten.”
Mila begreep het niet helemaal. “Waarom kan ik opa dan niet meer zien?” vroeg ze zachtjes. Mama legde uit: “Soms moeten mensen ons verlaten, en dat is heel verdrietig. Maar we kunnen opa altijd herinneren door aan de leuke dingen te denken die we samen hebben gedaan.”
Die avond keek Mila naar de sterrenhemel. Ze zag kleine fonkelende sterren boven haar, en ze vroeg zich af of een van die sterren haar opa was. Mama stond naast haar en wees naar een heel helder sterretje. “Zie je die daar? Die straalt extra fel. Dat is opa die naar je zwaait,” fluisterde mama.
Elke avond daarna keek Mila naar de sterren, en telkens glimlachte ze. Ze voelde zich niet meer zo verdrietig, want ze wist dat opa er nog een beetje bij was. Als ze een mooie tekening maakte of een koekje bakte, zei ze zachtjes: “Kijk, opa, dit heb ik voor jou gedaan!”
Op een dag, toen Mila op school was, vertelde ze aan haar juf en vriendjes dat haar opa nu een sterretje was. Haar vriendjes luisterden en keken samen met Mila naar de lucht. Ze leerden dat iedereen een eigen manier heeft om een ster te herinneren en dat het fijn is om over die herinneringen te praten.
Mila begreep nu dat mensen die we missen altijd dichtbij ons blijven in onze gedachten, in de sterren, en in de mooie momenten die we samen hadden. En telkens wanneer ze een ster zag stralen, wist ze dat opa op haar lette, en dat maakte haar hartje warm.